De Casinovijver en de zinkertssteenberg in Altenberg zijn overblijfselen van de ertsmijnbouw rond Kelmis in de 19e eeuw. Vandaag de dag is het gebied een populaire excursiebestemming en een natuurreservaat. De ertshoudende aarde uit de mijnen rond Kelmis werd eerst gewassen met het water van de Geul. Omdat de beek geen continue watertoevoer had, werd in 1862 een stuwwal aangelegd bij de samenvloeiing van de Tüljebach en de Geul, met als doel over een waterreservoir te beschikken voor het wassen van het zinkerts.
Aan de oever van de vijver lag het "Casino" dat bestemd was voor de vrijetijdsbesteding van de leidinggevenden en dat zijn naam gaf aan de vijver. Aan de voet van het gebouw bevond zich een steiger met een badhuis, die vandaag de dag nog altijd zichtbaar is. De zinkertssteenberg waarop nu een voetpad loopt, is in de loop der jaren verbreed met grond die door het erts is weggespoeld. Er hebben zich in de loop van de tijd specifieke planten op deze bodem, die rijk is aan zware metalen, gevestigd: de (zink)grasanjelier, het (zink)zwenkgras en het zinkviooltje. Ze vormen de zinkflora (zinkweiden) of de zinkplantengemeenschap. Er wordt aangenomen dat deze beschermde planten ook al in de oudheid aan de mens bewezen dat de bodem verrijkt was met erts.