Slechts enkele weiden, een kleine berg en een spoorlijn scheiden Lontzen van het dorp Rabotrath. Daar staan, afgezien van een kleine kapel, eigenlijk maar een paar boerderijen. Maar zelfs in deze idylle heeft de mijnbouw van kalamijnerts, die typisch is voor de streek, zijn sporen nagelaten: Vanaf de 15e eeuw werd in Rabotrath een dagbouwmijn geëxploiteerd. Tot in de 17e eeuw werd het calamine-erts aan de oppervlakte gewonnen. Vanaf 1739 gingen de mijnwerkers systematischer te werk en wonnen uit 50-60 schachten. Tegen het einde van de 19e eeuw kwam er een einde aan de mijnbouw in Rabotrath en in de loop der jaren ontwikkelde zich op het voormalige mijnterrein een unieke fauna en flora. Metallofyten, die alleen kunnen groeien in grond die zware metalen bevat, gedijen daar goed. Vooral in het bloeiseizoen in mei en juni bloeien op de ertshoudende grond kalamijnplanten, zoals het gele kalamijnviooltje. Een van de opmerkelijkste calamineweiden bevindt zich direct bij het punt van een informatiebord van de "Via-Gulia wandelroute" op het terrein van de voormalige steengroeve. Van daaruit kan de bezoeker ook genieten van een prachtig vergezicht.