De eerste steen van de kloosterkerk van de Kapucijnen werd in 1665 gelegd. In de 18de eeuw brandde het gebouw af en het werd wederopgebouwd naar een ontwerp van architect Moretti uit Aken. Het was het geprivilegieerde godshuis van de lokale textielhandarbeiders.
De zijaltaren zijn bijzonder interessant. Het linkse altaar werd door wevers geschonken; op het rechtse staat de inscriptie „Diesen Altar haben gegeben die Tuchscherer zu Eupen 1777“ - (Dit altaar hebben geschonken de lakenscheerders te Eupen 1777) en toont afbeeldingen van een schaar en van weverskaarden. De gedroogde, stekelige koppen van de weverskaarden werden vroeger gebruikt om de wolstof op te ruwen, een belangrijke stap in de afwerking van de stof, die na het opruwen met de lakenschaar werd geschoren.