Net omwille van het militair gebruik en de regelmatig uitgevoerde bosbranden heeft het militaire oefenterrein Elsenborn de weiden met bergvenkel en heidevelden kunnen behouden, net zoals ze 200 jaar geleden bijna elke dorp in de Hoge Eifel omringden. Deze cultuurlandschappen ontstonden in de Middeleeuwen door het kappen van beuken- en eikenbossen en de daaropvolgende brandcultuur. De brandcultuur verwijst naar een vorm van akkerbouw waarbij de graslaag werd afgepeld, verbrand en de as als meststof werd gebruikt. Grazende schapen verhinderden de groei van bomen en struiken en hielden zo de gebieden open. Om dit unieke cultuurlandschap op het militaire oefenterrein te behouden of te renoveren, worden verschillende maatregelen genomen. De belangrijkste en meest doeltreffende methode is het gecontroleerd afbranden van bepaalde gebieden. In het gebied van het militaire oefenterrein Elsenborn worden elke voorjaar voor het broedseizoen grote gebieden afgebrand door het leger en het bosbeheer. Hierdoor verjongt de heide, het voorkomt de verspreiding van pioniersplanten zoals brem en berk, en maakt de groei mogelijk van plantensoorten waarvan het zaad op kale grond moet vallen om te ontkiemen. Op aangetaste heidegebieden met een humuslaag van enkele centimeters, wordt de techniek van het ploegen gebruikt. Hierbij wordt de humusrijke graszode met een graafmachine verwijderd, zodat de zaden van de in de bodem aanwezige heideplanten ook nog na 50 jaar kunnen ontkiemen. Al deze maatregelen gebeuren in plaats van de vroegere extensieve teelt en dragen tegenwoordig bij tot het behoud van het open heidelandschap.