De parochiekerk van Schönberg, voltooid in 1828 volgens de plannen van de beroemde Pruisische architect Karl Friedrich Schinkel, werd zwaar getroffen door granaten bij het begin van de Slag om de Ardennen op 16 december 1944, waardoor een nieuw gebouw noodzakelijk werd. Dat gebouw werd ingewijd in 1962. Tot de eerste mis in de nieuwe kerk werden de diensten eerst gehouden in de Schröderzaal, daarna in een geïmproviseerde kerk, die tegenwoordig dienst doet als parochiezaal.
Het metselwerk van de nieuwe kerk is in breuksteen gemaakt, de toren heeft een hoogte van 20 meter. De felgekleurde ramen werden voorzien van modern loodglas. Binnen in de kerk springen naast de ramen en de destijds zeer moderne kruisweg zeker ook de koorruimte met de communiebank en het altaar van zwart Belgisch marmer in het oog alsook het stalen tabernakel van 75 kilo, waarvan de geëmailleerde deuren zijn versierd met 35 bergkristallen. Onder de decoratieve klankschaal bevindt zich een houten kruis met een Christusfiguur van verzilverd koper uit 1961.
Achter in de kerk in de doopkapel staat de Piëta van Schönberg, een Mariabeeld. Het dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw en werd gered van de burchtkapel.
Een ander bijzonder kenmerk van de kerk is het 19de eeuwse altaar van de noodhelpers in de vorm van een gevleugeld altaar (scharnierend altaar) in de koorruimte. Het gevleugelde altaar is een bijzonder type altaarstuk dat in Midden-Europa veel voorkomt. Het vaste altaarschrijn kan door meerdere vleugels worden afgesloten. Het altaar van de noodhelpers in Schönberg bestaat uit twee vleugels, twee achterwanden en 16 schilderingen van de 14 noodhelpers en twee engelen. De noodhelpers waren heiligen van de 2de tot de 4de eeuw. In het midden van het altaar staat een beeld van de parochieptaroon St. Georges, dat rond 1850 werd gemaakt.