Nadat de grote nieuw gotische kerk van 1907 door de hevige frontstrijd van 1944-45 volledig verwoest werd, richtte men in 1953 een nieuw godshuis op. Als men de parochiekerk van buiten bekijkt, herkent men onmiddellijk de invloed van de Italiaanse architectuur: Allereerst zijn er de campanile, de vrijstaande klokkentoren en de vele kleine rondboogvensters in de voorgevel en de toren, evenals de grote arcades met de kleine arcades erboven aan de hoofdingang
De reusachtige steensculptuur boven de hoofdingang, die de kerkpatroonheilige Johannes de Doper voorstelt, werd ter plaatste uit een stuk steen gebeiteld.
De grote muurschildering in het koor toont Christus, de gekruisigde, op de Calvarieberg. Onder het kruis staan Maria, zijn moeder, en de apostel Johannes. Tegelijk is dit beeld echter ook een voorstelling van het Laatste Oordeel: rechts van het kruis de mensen die goed hebben gedaan (waaronder paus Pius XII) en links de machten van het kwade: oorlog, nationaalsocialisme (aangevoerd door een krijgsheer te paard) en communisme. Dit beeld is
een getuige van de naoorlogse periode, uit de tijd van de “Koude Oorlog”.
Alle keramiekwerken in de kerk (kruisweg, zijaltaren, hoofdaltaar, preekstoel, tabernakel, doopvont, kandelaar voor de paaskaars) vormen het debuut van de toen jonge Belgische kunstenaar André Pirlot.
De kerkramen zijn gemaakt naar een ontwerp van de Raerense kunstenaar André Blank. Zijn doel was dat de kerkbezoeker door het spel van licht en kleuren uit de duisternis naar het licht zou worden gevoerd. Daarom worden de kerkvensters steeds lichter naarmate men in de kerk naar voor gaat.