Kelmis
Vroeger Neutraal Moresnet, nu Kelmis... Meer dan honderd jaar lang, van 1816 tot 1919, was Neutraal Moresnet een curiosum in de Europese geschiedenis.
Kelmis – a place with a curious history
De naam van de plaats Kelmis is afgeleid van het zinkerts. Het erts stond in het gebied bekend als Kelme en werd daar vanaf de vroege middeleeuwen tot het einde van de 19e eeuw gedolven. De stad verwierf internationale bekendheid tussen 1816 en 1919. Het bestaan van het neutrale grondgebied van Moresnet is terug te voeren op een geschil tussen het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden en Pruisen over de vaststelling van nieuwe grenzen na de val van het Franse Rijk. Er werd een lokale munt geslagen in de naam van de "Vrije Gemeente Moresnet". De munt werd echter nooit gebruikt in het neutrale gebied. In 1886 werden acht postzegels uitgegeven met het idee om een lokaal postkantoor op te richten. Ze werden echter slechts 14 dagen verkocht omdat de postdienst een staatsmonopolie had.
Bezoekers kunnen zich onderdompelen in het oogverblindende verleden van Kelmis door de talrijke historische relikwieën. Dat kan op het geschiedenispad, een industrieel natuurpad, in het natuurreservaat Altenberg en op borden niet ver van de historische zinkmijnen.
Aandachtspunten
Panoramabord Kelmis
Het panoramabord bevindt zich tussen de wandelknooppunten 46 en 99. Door de verhoogde ligging biedt het een bijzonder mooi uitzicht op Kelmis. Een luchtfoto van Kelmis en omgeving maakt het mogelijk om prominente plekken in het landschap te verbinden met de merkwaardige geschiedenis van Kelmis. Er starten talrijke wandelingen aan de Casinovijver die passeren aan het panoramabord.
Museum Vieille Montagne
Het lot van Kelmis is onlosmakelijk verbonden met het zinkerts dat daar al eeuwenlang wordt gewonnen. De winning en productie van zink werd in grote mate beïnvloed door het mijnbouwbedrijf Vieille-Montagne. Het museum is gevestigd in het voormalige directiegebouw van het bedrijf, dat in 1910 werd gebouwd. Naast het hoofdkantoor lag het station aan het einde van de 1,9 km lange spoorlijn 39 A Moresnet - Neutraal Moresnet. In het voormalige stationsgebouw bevindt zich nu de ingang tot het museum. De museumtentoonstelling documenteert de geschiedenis van de mijnbouw in Kelmis en het unieke politieke en sociale leven in Neutraal Moresnet. In het interactieve museum kunnen bezoekers met behulp van audiogidsen op twee verdiepingen naar het bruisende verleden van Kelmis reizen.
Drielandenpunt
Op het drielandenpunt komen de grenzen van België, Duitsland en Nederland samen. In de tijd van Neutraal Moresnet was het zelfs een vierlandenpunt. Het drielandenpunt is met 323 meter boven de zeespiegel tevens de hoogste berg van het Nederlandse vasteland. De Boudewijntoren markeert het drielandenpunt aan de Belgische kant. Daar brengt een glazen lift de bezoekers tot 50 meter boven de zeespiegel. Het panoramisch uitzicht vanaf het uitkijkplatform op de top van de toren biedt een wijds uitzicht over de drie landen. Het drielandenpunt is het vertrekpunt voor talrijke bewegwijzerde wandelroutes. In het bezoekerscentrum, dat toegankelijk is voor mindervaliden, is er een restaurant, een grote speeltuin voor de kinderen en een labyrint dat door hagen wordt doorkruist, puur plezier voor het hele gezin.
Geschiedenispad
Het geschiedenispad van Kelmis loopt door het centrum van de voormalige mijnstad en geeft een beeld van het dorp doorheen de tijd. De gezichtshoeken van de 15 fotopanelen zijn zo opgesteld dat ze overeenkomen met het blikveld van de kijker.
Industrieel natuurpad
Het industriële natuurpad in Kelmis is een 7,5 kilometer lange, afwisselende wandeling. Het pad start aan het Parkhotel in het centrum van de stad en leidt naar verschillende sites die belangrijk waren voor de ontginning van het zinkerts in Kelmis. Talrijke steles langs het pad geven achtergrondinformatie over het industriële verleden van de mijnstad. Aan elke stopplaats van het natuurpad kan er een vraag beantwoord worden. Ideaal om uw kennis uit te testen en iets nieuws bij te leren.
Casinovijver en natuurreservaat Altenberg
De Casinovijver en de zinkertssteenberg in Altenberg zijn overblijfselen van de ertsmijnbouw rond Kelmis in de 19e eeuw. Vandaag de dag is het gebied een populaire excursiebestemming en een natuurreservaat. De ertshoudende aarde uit de mijnen rond Kelmis werd eerst gewassen met het water van de Geul. Omdat de beek geen continue watertoevoer had, werd in 1862 een stuwwal aangelegd bij de samenvloeiing van de Tüljebach en de Geul, met als doel over een waterreservoir te beschikken voor het wassen van het zinkerts. Aan de oever van de vijver lag het "Casino" dat bestemd was voor de vrijetijdsbesteding van de leidinggevenden en dat zijn naam gaf aan de vijver. Aan de voet van het gebouw bevond zich een steiger met een badhuis, die vandaag de dag nog altijd zichtbaar is. De zinkertssteenberg waarop nu een voetpad loopt, is in de loop der jaren verbreed met grond die door het erts is weggespoeld. Er hebben zich in de loop van de tijd specifieke planten op deze bodem, die rijk is aan zware metalen, gevestigd: de (zink)grasanjelier, het (zink)zwenkgras en het zinkviooltje. Ze vormen de zinkflora (zinkweiden) of de zinkplantengemeenschap. Er wordt aangenomen dat deze beschermde planten ook al in de oudheid aan de mens bewezen dat de bodem verrijkt was met erts.
Maria-Hemelvaartkerk
De katholieke parochiekerk van Kelmis is gewijd aan de Hemelvaart van Maria. De kerk die gebouwd is in neogotische stijl, werd in 1865 ingewijd. Sindsdien is het gebouw in rode baksteen aan de buitenkant vrijwel onveranderd gebleven. De bouw van de Marie-Hemelvaartkerk werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het zinkmijnbedrijf Vieille-Montagne en de Belgische en Pruisische regering. Het koorgestoelte van de kerk dateert uit 1869 en het voormalige hoogaltaar, waarvan de middenconsole nu dienst doet als tabernakel, werd in 1867 gebouwd. De klokken dateren uit 1870 en de kruisweg werd in 1879 aangelegd. Aan de rechterkant van de kerk, in het hoofdportaal, bevindt zich een gedenkplaat waarvan het ontwerp waarschijnlijk uniek is: het vermeldt de namen van de zonen van het dorp die tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1914-1918 op beide fronten stierven.
Evangelische Johanneskerk
Op 7 juli 1856 werd de eerste steen van de Johanneskerk gelegd. Het zinkmijnbedrijf Vieille-Montagne, dat ongeveer 120 protestantse werknemers in dienst had, zorgde voor de grond en een grote gelddonatie. De rest kwam uit diverse andere collecties. De inrichting van het interieur is eenvoudig gehouden, want de focus van de evangelische christenen is de verkondiging van het woord (preekstoel). Er zijn geen schilderijen of felgekleurde glasramen om de kerkdienstbezoekers af te leiden. In 1858 werd achter de kerk een begraafplaats ingehuldigd: de graven van Dr. Molly (1838-1919), een belangrijk persoon in Neutraal Moresnet en van Max Braun, hoofdingenieur en directeur van het zinkmijnbedrijf Vieille-Montagne Moresnet (+1874) zijn nog steeds te zien. In 1860 werd de pastorie voltooid. Sinds 2006 is de kerk een beschermd monument.
Penning-huizen
De Penning-huizen liggen in de Lütticher Straße, niet ver van de ingang van de Casinovijver. De twee steengroevestenen huizen hebben hun naam te danken aan de smid Willem Anton Pennings die hier ooit gewoond heeft. Ze behoren tot de oudste bewaard gebleven huizen in Kelmis. Het hoekhuis van steengroevezandsteen is in 1776 gebouwd door Pennings en zijn vrouw Anne Barbe Groenenschild. Het is gemakkelijk te herkennen aan de kalkstenen vensterranden. Een gedateerde wigsteen bevindt zich links van de gevel als bovendorpel en draagt het opschrift: 'A.0 1776/I.W.A.P./A.B.G.' (Willem Anton Pennings-Anne Barbe Groenenschild, smid bij het bedrijf Altenberg). Op de gevel is er een schelpenniche met een voorstelling van Christus aan het kruis. Het tweede huis is in de 19e eeuw gebouwd uit steengroevekalksteen en was waarschijnlijk oorspronkelijk een stal.
Grensstenen
In het Preusbos tussen Kelmis en Aken liggen er veel grensstenen die getuigen van de bewogen geschiedenis. Het Preusbos dankt zijn naam aan het Middelduitse "Preus" wat "grens" betekent. Langs de wandelpaden zijn er nog talrijke sporen van de geschillen over de territoria en hun grenzen. • Arendstenen Ze stammen uit de 14e eeuw. Ze leggen de grenzen van het voormalige Akens Rijk vast. De “Aachener Landgraben” werden in het stadsbos van Aken aangelegd als een dubbele verdedigingslinie. Van de 138 grensstenen zijn er nog ongeveer 20 te vinden. Ze zijn versierd met de adelaar (stadswapen van de stad Aken). • Bourgondische stenen 1615 Grens met Spaans/Oostenrijks Nederland In de Middeleeuwen en tot ver in de moderne tijd leverden bossen met hun voorraden brandhout en voedsel (fruit, bessen) waardevolle hulpbronnen op voor de mensen - en het gebruik ervan was navenant intensief. In het zuidwesten van Aken werden de rechten op het bos lang betwist: Aken, Limburg (Moresnet) en het hertogdom Jülich Berg maakten hier aanspraak op. In 1611 sloten de keizerlijke stad Aken en de Spaanse Nederlanden in Brussel een verdrag over de tot dan toe gezamenlijk gebruikte bosgebieden. Om een einde te maken aan het geschil werd het gebied in kwestie onder de directe bewaring van de hertogen van Bourgondië geplaatst en werd het zogenaamde koningsbos opgericht. Het werd vanaf 1615 gemarkeerd door speciale grensstenen, de Bourgondische Stenen. Deze scheidden geen landen of gemeenten van elkaar, maar vormden eerder een afbakening tussen gemeentelijk bos en koninklijk bos. Het 700 hectare grote bos (ca. 230 hectare) wordt tegenwoordig nog steeds het koninklijk bos genoemd. Kentekens en inscripties op de Bourgondische stenen, die in verschillende versies werden geproduceerd, stonden altijd tegenover het koninklijk bos. Voor zover de stenen een Gulden Vlies laten zien, zijn ze uit de tijd van de Spaanse regering (17e eeuw). Als ze het Bourgondische takkenkruis dragen, werden ze opgericht ten tijde van de Oostenrijkse overheersing (18e eeuw). Sommige van de stenen zijn vandaag nog altijd te zien in het bos. • Grensstenen van Neutraal-Moresnet In 1869-1870 werden de houten grenspalen van het neutrale Moresnet-gebied vervangen door grensstenen. De grenzen werden in een rechte lijn getrokken door huizen, weiden, bossen, enz. Zelfs de douanebeambten wisten niet precies waar ze liepen. Van de 60 grensstenen zijn er nog altijd meer dan 50 te vinden. • Actuele grensstenen Met de markering D aan de Duitse kant en B aan de Belgische kant. De lijn bovenaan laat zien hoe de grens loopt. Om de vijf jaar worden deze grensstenen door Duitse en Belgische landmeters gecontroleerd en indien nodig, aangepast of opnieuw geverfd.
Sint-Rochuskapel
De eerste schriftelijke vermelding van de Rochuskapel dateert van 1646. Ze ligt aan de samenloop van de Hohnbach en de Grünstraßerbach aan de zuidelijke rand van het huidige Kelmis. De kapel en de omliggende boerderijen vormden het oorspronkelijke centrum van het mijndorp. Een altaarsteen die tijdens de restauratie van de kapel ontdekt werd, getuigt echter van een eerdere bouw van de kapel. De steen werd later in de noordelijke muur van het koor gezet. De kapel is gewijd aan de heilige Rochus, die vereerd werd als de beschermheilige tegen de pest. Rochus, over wie geen betrouwbare historische bronnen bestaan, is nooit heilig verklaard door de katholieke kerk, maar was eeuwenlang een van de meest populaire heiligen. Als patroonheilige van de pestlijders werd hij tijdens de grote middeleeuwse pestepidemieën vereerd door het volk. In 2004 werd de kapel zowel binnen als buiten volledig gerestaureerd.
Kasteel Eyneburg
De Eyneburg in Hergenrath werd gebouwd op een heuvel hoog boven de Geul. Het is een van de weinig hooggelegen burchten in het oude hertogdom Limburg. De naam Eyneburg of Eyneberghe komt van een familie die in de 13e eeuw eigenaar was van dit landhuis. Het feit dat het gebouwencomplex in de volksmond "Emmaburg" wordt genoemd, is gebaseerd op een legende die vertelt dat een dochter van Karel de Grote, Emma, er tijdelijk woonde. Dit historisch niet controleerbaar verband ontstond pas in de 19e eeuw. Tegenwoordig is het kasteel in particulier bezit. Het waardevolle interieur werd in 1958 geveild.
Calvarieberg van Moresnet
In het bedevaartsoord Moresnet-Chapelle wordt Maria vereerd; het oord bestaat uit een genadekapel, de bedevaartkerk en de Calvarieberg met de kruisweg. Het vindt zijn oorsprong in de wonderbaarlijke genezing van een inwoner van Moresnet, Arnold Franck die rond 1750 genas van de vallende ziekte. In 1875 vestigden de Franciscanen uit Aken zich in Moresnet en namen de organisatie van de beginnende verering van Maria rond Moresnet over. Ze bouwden een kruisweg voor de gelovigen op de Calvarieberg. Voor elke statie van de kruisweg werden grotvormige gewelven uit ringovenstenen gebouwd. Het decoratiemateriaal voor de staties werd geleverd door lokale fabrieken en geschonken door ambachtslieden. In de tuin van de kruiswegstaties werden 68.000 sierplanten - waarvan een gedeelte exotisch was – geplant. Tot op vandaag is het nog altijd een kleurrijk park. De Calvarieberg werd uiteindelijk voltooid in 1903. Sindsdien zijn er talrijke processies naar de Calvarieberg.
Moresnet: Geuldal-viaduct
Het Geuldal-viaduct in Moresnet overspant het Geuldal bij Moresnet met een totale lengte van 1.107 meter en een hoogte van 52 meter. Voeger was het de langste spoorbrug van het Belgische spoorwegnet. Het viaduct maakt deel uit van de verbinding tussen het Duitse Ruhrgebied en de haven van Antwerpen. Het werd gebouwd tijdens de Duitse bezetting van België in de Eerste Wereldoorlog in opdracht van de Duitse militaire autoriteiten. Voor de bouw werden ongeveer 14.000 arbeiders en krijgsgevangenen ingezet. Velen van hen hebben het zware en gevaarlijke werk niet overleefd. De ruwbouw werd in een onvoorstelbare korte periode van zeven maanden tijd voltooid. Het viaduct werd in 1940 tijdens de Tweede Wereldoorlog door Belgische soldaten vernietigd om te voorkomen dat de Duitse troepen zouden oprukken. Het viaduct werd onder de hernieuwde Duitse bezetting gerepareerd, maar werd in 1944 opnieuw verwoest door Duitse soldaten, dit keer om te voorkomen dat de geallieerde troepen zouden oprukken. Tegen het einde van de 20e eeuw werd ongeveer 70% van het goederenverkeer tussen de haven van Antwerpen en Duitsland over het viaduct vervoerd. Vandaag rijden er dagelijks ongeveer 80-100 goederentreinen over het viaduct, meestal 's nachts.
Neem contact met ons op
Huis voor Toerisme Hoge Venen – Oostkantons vzw
Oostkantons
Place Albert Ier 29a
4960 Malmedy
T. +32 80 33 02 50
E. info@ostbelgien.eu
S. www.ostbelgien.eu